alikruik
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
| Nombre | Singulier | Pluriel |
|---|---|---|
| Nom | alikruik | alikruiken |
| Diminutif | alikruikje | alikruikjes |
alikruik \Prononciation ?\ féminin / masculin
- (Malacologie) Bigorneau, mollusque dont le nom scientifique est Littorina littorea.
Alikruiken zijn in Engeland nog steeds gewild, hoewel ze niet meer zo populair zijn als in de tijd van koningin Victoria, toen tienduizenden tonnen werden verorberd.
— (Tom Aikens, Zilt, het ultieme viskookboek, traduit de l'anglais par Henja Schneider et Constance Eenschooten, Inmerc, 2008, page 306. → lire en ligne)Alikruiken vind je niet op het strand, maar op palen, golfbrekers en dijken. Daar schrapen ze met hun ruwe tong algen van de stenen af.
— (Piet Duizer, Annette Fienieg, Het grote zeeboek, alles wat je weten wilt over de Noordzee en de Waddenzee, Cyclone, 2011, page 32. → lire en ligne)
Synonymes
- kreukel (Belgique), (Zélande)
Hyperonymes
Taux de reconnaissance
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 35,2 % des Flamands,
- 61,7 % des Néerlandais.
Prononciation
- (Région à préciser) : écouter « alikruik [Prononciation ?] »
Références
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
