Naar inhoud springen

Laurisilva

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Luckas-bot (overleg | bijdragen) op 26 nov 2011 om 03:14. (r2.7.1) (Robot: toegevoegd: sh:Laurisilva)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Laurisilva van Madeira
Werelderfgoed natuur
Laurisilva
Land Vlag van Portugal Portugal
UNESCO-regio Europa en Noord-Amerika
Criteria ix, x
Inschrijvingsverloop
UNESCO-volgnr. 934
Inschrijving 1999 (23e sessie)
UNESCO-werelderfgoedlijst
Laurisilva op La Palma

Laurisilva is Spaans voor 'laurierbos'. Het bos wordt gevormd door bomen die merendeels tot de laurierfamilie behoren, vandaar de naam. Dit type bos komt voor op Madeira, de Azoren, de archipel Kaapverdië in de Canarische Eilanden. Dit gebied wordt ook wel Macaronesië (de gelukzalige eilanden) genoemd.

Het laurierbos heeft een oude oorsprong en is afkomstig van Noordafrika en Europa waar voor de ijstijden een bostype voorkwam met altijdgroene bladeren. Door de geringe afstand konden vele planten de eilanden koloniseren. Deze oude flora, ook wel Tertiaire flora genaamd, is door de ijstijden in Europa vrijwel uitgeroeid. Fossiele bladeren zijn onder meer in Frankrijk en Duitsland gevonden. Door de verdroging van de Sahara in de laatste 20.000 jaar is deze Tertiaire flora tenslotte teruggedrongen tot Macaronesie en aan de oostkant van Afrika: het eiland Socotra. Daar kon ze overleven als een relictflora doordat het klimaat vrijwel constant bleef als gevolg van de lage breedtegraad, de neerslag van de passaatwinden en de matigende invloed van de oceanische ligging.

Kortom een indruk van hoe de bossen die in West-Europa zo'n 25 miljoen jaar geleden voorkwamen eruitzagen, is nu nog alleen in dit gebied te verkrijgen. Deze relicten heten ook wel paleo-endemen (paleo = oud) en betreffen vooral bomen uit de familie der laurierachtigen (Laurus azorica, Persea indica, Ocotea foetens en Apollonias barbujana) en andere altijd groene bomen zoals onder andere Myrica faya, Prunus lusitanica, Visnea mocarena, Picconia excelsa, Ilex platyphylla en Ilex canariensis. Opvallend is dat deze vertegenwoordigers van de oude Tertiaire flora van West-Europa allemaal hetzelfde leerachtige en lauriervormige blad hebben.

De ouderdom van deze vegetatie wordt ook geïllustreerd doordat van veel soorten de naaste verwanten alleen zeer ver weg voorkomen. Van de drakebloedboom (Dracena draco) komen er verwanten voor in Afrika langs de Rode Zee. De naaste verwant van Apollonias barbujana komt voor in Zuid India. Voor het varentje Adiantum reniforme is die pas op Madagaskar te vinden. Piconia excelsa is de kampioen met een grote groep verwanten in Oost Australië. Voor andere geslachten zijn er vertegenwoordigers Noord- en Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en Oost-Azië te vinden. Als vuistregel geldt dat hoe groter de afstand tot de naaste verwanten, hoe ouder de soort of het geslacht is. Van zo'n soort verspreiding wordt vaak verondersteld te zijn ontstaan door de beweging van de continenten en niet door een actieve verspreiding van de voorouders van de soorten zelf.