Aller au contenu

Utilisateur:Rédacteur Tibet/Brouillon

Une page de Wikipédia, l'encyclopédie libre.

༠ ༡ ༢ ༣ ༤ ༥ ༦ ༧ ༨ ༩


====================
[modifier | modifier le code]

{{inhoud rechts}} Ceci est une Chronique du Tibet .

Les données de l'histoire du Tibet ne sont pas toujours connues avec précision, et donc, dans certains cas, sont approximatives.

Tibetaanse gebieden

{{Clearboth}}

Préhistoire

[modifier | modifier le code]
Himalaya, Karakoramwoestijn en Tibetaans Hoogland
Année Évènement
Vers - 33.000 Des découvertes archéologiques de pierre des grattoirs, des couteaux et des os ont été trouvés dans le Kukushili, Dingri le lac Xiaochaili au Tsaidam[1]
Vers - 12.000 Premières traces de peuplement au Tibet ;[2] des grottes et des logements ont été trouvés dans Kongpo, Lhatse, Yamdrok-Tso et le Changtang[1]
Vers - 10.000 Les fouilles de lames fines afgebikte suggèrent une culture de la chasse à Serling Tso, Nyalam, Chamdo et Nagchu[1]
Vers - 3.500 Dans le néolithique règlement des Karuo dans le nord de Chamdo est logements bétail annexe de la grange de deux étages récupéré, avec des os de poisson prochaine, de la poterie et l'art. Cette constatation met l'agriculture et l'élevage dans cette période[1]
Vers - 2.500 Le Yak est utilisée comme animal domestique[1]

Histoire légendaire

[modifier | modifier le code]
Chenrezi (Avalokitesvara)
Roi Nyatri Tsenpo, ca. -247

Kenmerken:

Événements chronologiquement non daté
Chenrezig (Avalokitesvara) divinité protectrice du Tibet, se serait manifesté sous la forme d'un singe, Pha Trelgen Changchup Sempa, et son culte est indiqué dans le Mani Kambum[1]
Des descendants de Chenrezig :[1]
Nojin Nagpo de Zangyul Gyenme, Dud de Dudyul Kharak Ronggu, Sin de Sinpo Nagpo Guyul, Lha de Lhayul Gungtang, Mugyel, Dre, les Masang-broers de Bod, le Lu de Bokham Linggu, de Gyelpo de Dempotse et 18 classes de enchantée appelés démons Gongpo[1]
De aapafstammelingen van Zodang Gongpori gingen in steentijd over naar een meer neolithische cultuur[1]
De macht van de niet menselijke heersers nam af, en mensen kregen de macht in 12 koninkrijken en 40 prinsdommen. Deze bestonden voor aanvang van de Yarlung-dynastie en sommige koninkrijken bleven lang bestaan, zoals Zhangzhung vanaf ca. de 30e eeuw v.Chr. tot de verovering door Songtsen Gampo in de 7e eeuw:[1]
Begin Yarlung-dynastie
Jaar Gebeurtenis
1063 v.Chr. Tönpa Shenrab, de stichter van de bönreligie wordt geboren[3]
247-100 v.Chr. Zeven (1 t/m 7) goddelijke koningen met de naam Tri:
Nyatri Tsenpo, Mutri Tsenpo, Dingtri Tsenpo, Sotri Tsenpo, Mertri Tsenpo, Daktri Tsenpo en Siptri Tsenpo[1]
Ontwikkeling van de Yumbu-taal[4]
100 v.Chr.-50 v.Chr. Twee (8 t/m 9) hemelse koningen met de naam Teng:
Drigum Tsenpo en Jatri Tsenpo.
Drigum Tsenpo wordt in een strijd vermoord en wordt daarmee de eerste sterfelijke Yarlung-koning[1]
50 v.Chr.-100 n.Chr Zes (10 t/m 15) aardse koningen met de naam Lek:
Esholek Tsenpo, Desholek Tsenpo, Tisholek Tsenpo, Gongrulek Tsenpo, Drongzherlek Tsenpo, Isholek Tsenpo[1]
100-300 Acht (16 t/m 23) middenkoningen met de naam :
Zanam Zindé, Détrül Namzhung, Senöl Namdé, Senöl Podé, Dénölnam, Dénölpo, Dégyelpo en Détrintsen[1]
300-493 Vijf (24 t/m 28) verenigende koningen met de naam Tsen:
Tori Lungtsen, Tritsennam, Tridra Pungtsen, Tri Tokjé Togtsen en Totori Nyantsen.
Deze koningen trouwden als eerste met hun Tibetaanse onderdanen; de titel lhase (goddelijke prins) veranderde in tsenpo (koning of potentaat). Tijdens de laatste van deze koningen (Lhatotori Nyantsen, 374-493) zou het boeddhisme in Tibet voor het eerst zijn geïntroduceerd. De bekering zou hem een verjonging hebben opgeleverd met een lang leven van ongeveer 120 jaar.[1]
493-630 Vier (29 t/m 32) voorouderlijke koningen van de religieuze koningen:
Trinyen Songtsen, Drongnyen Deru, Takri Nyenzig en Namri Songtsen[1]

Het Tibetaanse Yarlung-rijk en de eerste verspreiding van het boeddhisme

[modifier | modifier le code]
De Tibetaanse, Chinese en Turkse rijken in de 7e eeuw {{Legenda|#78c0ff| Turkse onrustige gebieden, Chinees tussen 642 en 665}} {{Legenda|#0000ff| Turkse onrustige gebieden, Chinees tussen 630 en 682}} {{Legenda|#0080ff| [[Tibetaans rijk]] (Tubo-rijk/Yarlung-dynastie)}} {{Legenda|#000080| Chinees rijk ([[Tang-dynastie]])}}
617-648/49: Songtsen Gampo met zijn gemalinnen Bhrikuti (l.) em Wencheng (r.)
8e eeuw: Padmasambhava
(Goeroe Rinpoche)
Ca. 800: Het Tibetaanse rijk bereikt zijn grootste omvang

periode 641 - 842

[modifier | modifier le code]

Kenmerken:

{{Clearleft}}

Jaar Gebeurtenis
641 Songtsen Gampo trouwt met de Chinese prinses Wencheng en Nepalese prinses Bhrikuti; de Jokhangtempel wordt gebouwd[3]
648/49: regering van koning Songtsen Gampo; hij verplaatste de hoofdstad van Tibet naar Lhasa[4]
648/49 Tibet legt de eerste contacten met het boeddhisme[2]
648/49 Het Tibetaans schrift, ontworpen door Thonmi Sambhota, wordt ingevoerd[2]
637/38 De Tuyuhun worden bij Kokonor onderworpen[2]
650-655: regering van Gungri Gungtsen
650-77: regering van Mansong Mangtsen[5]
663-70 Tibet verovert Oost-Turkestan[2]
670 Begin van meerdere oorlogen tegen de Chinese Tang-dynastie[6]
686-704: regering van Tridu Songtsen[5]
704-55: regering van Tridé Tsungtsen (Mé Agtsom)[6]
708 Yutog Yönten Gönpo wordt geboren. Hij zal een belangrijk basiswerk voor de Tibetaanse geneeskunde, de Vier medicinale tantra's, schrijven
710 Tride Tsungtsen trouwt met prinses Kim Shang[6]
730 Tibet biedt samen met de Türgesh een vredesverdrag aan de Chinese Tang-dynastie, die het ondertekent.[7]
751/52 Tibet onderwerpt het Nan Chaorijk[2]
755-97: regering van Trisong Detsen[5]
755-97 Aankomst van Shantarakshita, Kamalashila en Padmasambhava. Ze zijn op uitnodiging van Trisong Detsen in Tibet.[4] Voor de bönreligie betekent de toenemende invloed van het boeddhisme onderdrukking.[8]
763 Tibet verovert de regio rondom Gansu[2]
763 Inname en plundering door Tibet van de hoofdstad van het Chinees Keizerrijk, Chang'an[2]
763 In het verdrag van Chang'an dwingt Tibet en de Chinese Tang-dynastie tot tribuutafdrachten van van 50.000 rollen zijde per jaar[7]
779 Het eerste boeddhistische Tibetaanse klooster, Samye, wordt gesticht[3]
780 Het boeddhisme wordt uitgeroepen tot staatsreligie van Tibet[2]
783 Tibet sluit het Verdrag van Ch'ing-shui met Tang-China[2]
783 Shantarakshita, de abt van de universiteit Nalanda overlijdt. Hij staat bekend als de eerste vertaler van de dharma naar het Tibetaans
785-805 Het Tibetaanse leger trekt westwaarts voorbij de rivier Amu Darja (huidig Tadzjikistan)
787 Dunhuang en Oost-Turkestans Hami worden ingenomen[2]
792-94 Het concilie van Lhasa vindt plaats in het klooster Samye. Door middel van een koninklijk decreet wordt het mahayanaboeddhisme ingevoerd.[3]
797-99: regering van Muné Tsenpo[5]
799-815: regering van Sadnaleg (Tride Songtsen)[5]
800/40 De Tibetaanse annalen en de Oude Tibetaanse kroniek worden opgetekend en pas begin 20e eeuw teruggevonden tussen de manuscripten van Dunhuang door Paul Pelliot en Aurel Stein
815-36: regering van Tri Ralpachen[5]
821-823 Tibet sluit opnieuw een Verdrag van Chang'an met Tang-China[6][9]
836/838-42: regering van Langdarma[5][6]
842 Langdarma wordt vermoord[6] In diverse geschriften wordt hij aangehaald als een bepleiter van de bönreligie
842 Eind van de eerste verbreiding van het boeddhisme in Tibet[2]

Verval Tibetaanse rijk

[modifier | modifier le code]

periode 842 - 953

[modifier | modifier le code]

Kenmerk:

Jaar Gebeurtenis
Na 842 Opvolgingsoorlogen en lokale opstanden[2]
Na 842 De opdeling van Tibet twee gebieden: U-Tsang (Centraal-Tibet) valt toe aan Yumtän, de zoon van Langdarma en zijn eerste vrouw, en Oost-Tibet aan Osung, de zoon van zijn tweede vrouw
Na 842 Het Tibetaanse rijk valt uiteen in afzonderlijke vorstendommen, waarbij Tsongkha (ca. 900-1100) en de Westelijke Xia (ca. 990-1227) het boeddhisme in stand hielden in de noordoostelijke delen van Amdo en het aangrenzende Ningxia. Het vorstenhuis van Guge wist het boeddhisme binnen het koninkrijk te behouden.[5] Een ander koninkrijk dat toen ontstond was Ngari.[8]
851 Het Tibetaanse rijk verliest Dunhuang[8]
866 De afstammelingen van de Tibetaanse koninklijke familie verhuizen naar West-Tibet (Ngari). Hiermee eindigt Tibetaanse machtsuitoefening aan de Chinese grens[6]

Tweede verspreiding van het boeddhisme

[modifier | modifier le code]
1042: Aankomst Atisha in Guge
Ca. 1110: Gampopa sticht de kagyü-orde

periode 953 - 1235

[modifier | modifier le code]

Kenmerken:

Jaar Gebeurtenis
953/78 Monniken uit Amdo in Oost-Tibet onder leiding van Lume Tsültrim Sherab brengen de monastieke priesterwijding terug naar Centraal-Tibet[5]
976 Clumes en Sumpa komen vanuit Oost- naar Centraal-Tibet.[6]
978-87 Rinchen Tsangpo van Guge brengt een bezoek aan India[10]
987-1023 Terugkeer van Rinchen Tsangpo naar Guge[10]
987-1023 Er worden meerdere boeddhistische tempels in Tibet gebouwd[10]
987-1023 Atisha wordt uitgenodigd naar Tibet te komen om het (Indiase boeddhisme te verspreiden[10]
1012 De grote vertaler Marpa wordt geboren
1027 Het eerste jaar in de zestigjarige cyclus (rab byung) van de Tibetaanse kalender[4]
1040 Chetsun Sherab Jungnay sticht het klooster Shalu
1042 Atisha komt aan in Guge[6]
1050 De mysticus Milarepa wordt geboren[3]
1054 Atisha overlijdt in het klooster Nyethang Drolma Lhakhang in de buurt van Lhasa[10]
1056 Dromtön, een belangrijke leerling van Atisha, sticht het Retingklooster ten noorden Lhasa en sticht de kadamtraditie in het Tibetaans boeddhisme[4]
1073 Oprichting van het klooster Sakya door Khön Könchog Gyalpo[4]
ca. 1110 Gampopa wordt een leerling van Milarepa; hij richt later de kagyütraditie op.[6]
1123 Milarepa overlijdt[3]
1126 Yutog Sarma Yönten Gönpo wordt geboren. Hij voltooide het basiswerk van de Vier medicinale tantra's waaraan zijn verre voorganger Yutog Yönten Gönpo in de 8e eeuw was begonnen
1158 Stichting van het klooster Densatil door Phagmo Drupa Dorje Gyalpo[10]
1179 Stichting van het klooster Drigung door Jigten Gönpo en vestiging van de traditie drigung kagyü[10]
1175-89 De kloosters van de zes grote kagyütradities worden gesticht,[6] waaronder in 1189 het klooster Tsurphu uit de karma kagyü door Düsum Khyenpa in het noordwesten van de stad Lhasa. Begin 21e eeuw is dit klooster nog steeds de zetel van de karmapa[10]
1205 Een inval vanuit het westen door Muhammad Khilji mislukt[4]
1207 Een Tibetaanse delegatie brengt een bezoek, en onderwerpt zich aan Dzjengis Khan[6]

Vorstendommen

[modifier | modifier le code]
1247: Sakya Pandita
1253: Phagspa
1318: De derde karmapa ontvangt de Kalachakratantra in een visioen

Kenmerken:

periode 1235 - 1348

[modifier | modifier le code]

Kenmerken:

Jaar Gebeurtenis
1235 Geboorte Phagspa
1240 Invallen in Centraal-Tibet vanuit het Mongoolse Rijk[10]
1244 Sakya Pandita wordt door de Mongolen tot vicekoning van Tibet benoemd[3]
1247 Sakya Pandita wordt voor langere tijd afgezonden naar de Mongoolse vorst Godan Khan[10]
1249 Sakya Pandita wordt door Godan Khan benoemd tot vertegenwoordiger van de Tienduizendschapen in Tibet[10]
1252 en 1253 Er vinden Mongoolse expedities plaats in Tibet[10]
1252 Möngke Khan vaardigt een decreet uit voor de ontheffing van belasting voor de Tibetaanse clerus[10]
1253/54-1264 Phagspa volgt Sakya Pandita op; hij komt aan het hof van Koeblai Khan[6] Hij is een van de grondleggers van de patroon-priesterrelatie[8]
1253 De Vlaming Willem van Rubroeck trekt langs de grenzen van Tibet naar de Mongoolse hoofdstad Karakorum[11]
1260/64 Phagspa wordt benoemd tot Guoshi (nationale leraar) door Koeblai Khan[10]
1264 Koeblai Khan vaardigt het Pareledict uit[10]
1264 Mongolen veroveren Amdo[10]
1267 De opstand tegen de Sakyapa wordt neergeslagen door de Mongoolse heersers[10]
1268 Begin van de heerschappij in Tibet van de Mongolen door de lokale regering van de Sakya[10]
1268 Terugkeer van Phagspa aan het hof van Koeblai Khan[10]
1268 In Centraal- en delen van West-Tibet wordt voor het eerst een volkstelling gehouden[10]
1269 De Mongoolse Yuan-dynastie voert het Phagspa-schrift in als rijksschrift[10]
1269 De eerste postdienst van Tibet wordt ingesteld[10]
1270 Het ambt van dishi (keizerlijk leermeester) wordt ingesteld met Phagspa als eerste dishi tot 1274[12]
1274 Rinchen Gyaltsen wordt benoemd tot tweede dishi[12]
1276 Phagspa keert terug naar Sakya[12]
1280 Phagspa overlijdt op ca. 45-jarige leeftijd[6]
1281 Mongoolse troepen komen aan in Centraal-Tibet[12]
1288 In Peking wordt een Departement voor Boeddhistische en Tibetaanse Zaken ingesteld[12]
1290 Een opstand van de drigungpa tegen de sakyapa wordt door met hulp van Mongolen bloedig neergeslagen[12]
1308 Longchenpa wordt geboren. Hij was de belangrijkste leraar in de Dzogchenleer en schreef aan meer dan 250 verhandelingen, zowel als auteur en redacteur. De belangrijkste daarvan zijn Zeven schatten (mDzod-bdun), de Trilogie van natuurlijke vrijheid (Rang-grol skor gsum) en de Trilogie van natuurlijk gemak (Ngal-gso skor gsum). Hij wordt ook wel De Tweede Boeddha genoemd.
1318 De derde karmapa, de belangrijkste spirituele leider van de karma kagyüorde ontvangt de Kalachakratantra in een visioen
1322 Changchub Gyaltsen wordt benoemd tot Tripön[12]
1324 Het vorstendom Sakya wordt verdeeld in vier bla-brangs (residenties)[12]
1337 Muhammad bin Tughluq doet een vergeefse poging om Tibet binnen te vallen vanuit de westelijke Himalaya[4]
1346 De vorst Tsalpa Künga Dorje schrijft in de Rode annalen zijn kijk op de geschiedenis van de wereld
1347-51 In het klooster Tshal Gungthang wordt een grondige revisie uitgevoerd op de Kangyur[12]

periode 1348 - 1434

[modifier | modifier le code]
1357-1419: Tsongkhapa
1411: Verschijning van de eerste blokdruk van de Kangyur

Kenmerken:

Jaar Gebeurtenis
1348 De Phagmodrupa onder Changchub Gyaltsen wint een oorlog tegen de Pönchen van Sakya[12]
1348-53 In Centraal-Tibet vindt een burgeroorlog plaats tussen Phagmodrupa enerzijds en de Tsalpa en Drigungpa anderzijds[12]
1354 De Phagmodrupa ondewerpt de Pöchenens van Sakya[12]
1357 Chökyi Gyaltsen wordt door de Mongoolse Yuan-keizer benoemd tot eerste tai situ[12]
1357 Tsongkhapa, de stichter van de gelugtraditie wordt geboren[3]
1358 Changchub Gyaltsen, de heerser uit de Phagmodru-dynastie, neemt feitelijk de heerschappij over van van de Sakyapa.[6]
1361/85 Thangtong Gyalpo wordt geboren; hij ontwikkelde de Tibetaanse operastijl ache lhamo
1368 Tibet wordt bevrijd van de afhankelijkheid van China dankzij de val van de Chinese Yuan-dynastie [6]
1391 Gendün Drub wordt geboren; postuum wordt hij later benoemd tot eerste dalai lama[13]
1405 Het meest gerenommeerde onderwijsinstituut van de bön, het Menri-klooster in Namling, wordt gesticht door Nyammey Sherab Gyaltsen[14]
1409 Tsongkhapa sticht het eerste klooster uit de gelugtraditie, Ganden. in de buurt van Lhasa[6]
1409 Het Grote Gebedsfestival (Mönlam) wordt ingevoerd bij gelegenheid van de viering van nieuwjaar[12]
1411 In Peking wordt de eerst Kangyur in boekdruk vervaardigd[12]
1416 Jamyang Chöje, een leerling van Tsongkhapa, sticht het klooster Drepung in de buurt van Lhasa[12]
1419 Tsongkhapa overlijdt[3]
1419 Chamchen Chöje, een leerling van Tsongkhapa, sticht het klooster Sera in de buurt van Lhasa[12]
1426 Vanaratna bezoekt als laatste van de Indiase pandits Tibet[6]

periode 1434 - 1478

[modifier | modifier le code]
1361/85: Thangtong Gyalpo ontwikkelt de operastijl ache lhamo

Kenmerk:

  • Burgeroorlogen tussen de vorsten van Tsang en U
Jaar Gebeurtenis
1434-1534 100-jarige oorlog tussen de vorsten van Tsang en U[3]
1435 De vorst van Rinpung neemt de stad Shigatse in[12]
1447 Gendün Drub sticht het klooster Tashilhunpo in Shigatse, de latere zetel van de pänchen lama's[12]
1447 De Tibetaanse astronoom Phugpa Lhündrub Gyatso voltooit zijn werk Padma dkar-po'i zhal lung
1455 Drugpa Künleg, een lama van de Mahamudra uit de drugpa kagyü-traditie, wordt geboren. Als heilige nar van de drakenlinie is hij een personage geworden binnen het literaire genres gekke yogi's in de Tibetaanse volksliteratuur.
1475 Gendün Gyatso wordt geboren; postuum werd hij later benoemd tot tweede dalai lama[13]
1476 Gö Lotsawa tekent vanuit een oecumenische (Tibetaans: rimé) invalshoek de Blauwe annalen op

periode 1478 - 1565

[modifier | modifier le code]

Kenmerk:

Jaar Gebeurtenis
1481 De vorsten van de Rinpung-dynastie nemen de macht over van Phagmodru-dynastie[6]
1498-1517 De vorst van Rinpung vestigt de heerschappij over Centraal-Tibet[15]
1529-54 De vijftiende Ganden tripa Pänchen Sönam Dragpa stelt het geschiedkundige werk de Nieuwe rode annalen samen
1543 De derde dalai lama, Sönam Gyatso, en de eerste die deze titel tijdens zijn leven ontving, wordt geboren[13]
1544 Het Orakel van Nechung raakt in trance en doet daarbij voor het eerst voorspellingen

periode 1565 - 1641

[modifier | modifier le code]

[Fichier:3Dalai.jpg|thumb|1578: Sönam Gyatso ontvangt de titel dalai lama, van Altan Khan

Kenmerk:

Jaar Gebeurtenis
1565 Karma Tseten, de vorst van Tsang en patroon van de karma kagyü, verovert Shigatse[8]
1570 Lobsang Chökyi Gyaltsen, de eerste pänchen lama die als zodanig erkend wordt, en vierde pänchen lama in Tibet, wordt geboren[6]
1575 Taranatha, een belangrijk historicus en tulku uit de jonangtraditie wordt geboren
1578 De Mongoolse heerser Altan Khan verleent de Sönam Gyatso de titel van dalai lama[3]
1580 Akbar de Grote van het Mogolrijk laat een expeditie naar Tibet uitvoeren om de bron te onderzoeken van de Ganges[11]
1582 Het klooster Kumbum wordt gesticht[3]
1589 Yönten Gyatso, een achterkleinzoon van Altan Khan wordt geboren; hij wordt later erkend als de vierde dalai lama en daarmee de eerste reïncarnatie die niet postuum of in latere instantie werd erkend[3]
1601 De vierde dalai lama breekt met een afdeling bereden ruiters door naar Lhasa en wordt daar door de gelugpa in een pronkvolle ceremonie als vierde dalai lama ingezet, waardoor voor de eerste keer een Mongool het hoge ambt van heerser van Tibet uitvoert
1603 De Portugees Diogo d'Almeida doet Ladakh aan tijdens een handelsreis[16]
1605 Een kagyü-heerser zendt een strijdmacht naar Lhasa om de Oost-Mongoolse cavalerie van de vierde dalai lama te verdrijven
1611 Karma Tseten leidt zijn troepen naar Centraal-Tibet[15]
1617 Ngawang Lobsang Gyatso, de latere vijfde dalai lama, wordt geboren[13]
1621 In de buurt van Lhasa omsingelen de Mongolen het leger van Karma Tseten[15]
1623 Karma Tseten wordt koning van Tibet[6]
1624-32 De jezuïeten António de Andrade, Estêvão Cacella en João Cabral doen Guge en Tsang aan[16]

Dalai lama's en gelugschool

[modifier | modifier le code]
1679-1705: Regentschap Sanggye Gyatso

Kenmerken

  • De dalai lama's staan afwisselend feitelijk en symbolisch aan het hoofd van de regering
  • China heeft op bepaalde tijden suzereiniteit over Tibet
  • Dominantie van de gelugschool

periode 1641 - 1705

[modifier | modifier le code]

Kenmerken:

Jaar Gebeurtenis
1641 De Khoshut-Mongoolse Güshri Khan bezet Oost-Tibet[15]
1642 De Khoshuts nemen Centraal-Tibet in en doden Karma Tangyong, de vorst van Tsang[15]
1642 Güshri Khan erkent de vijfde dalai lama als wereldlijk en geestelijk leider van Tibet[15]
1644 De Tibetanen en Mongolen voeren gezamenlijk een veldtocht tegen Bhutan en verliezen die[15]
1645 Er wordt een begin gemaakt met de bouw van het Potalapaleis[3]
1645 Tibet en de vorst van het koninkrijk Kathmandu sluiten een handelsverdrag[15]
1648/49 Er wordt opnieuw een veldtocht tegen Bhutan ondernomen en opnieuw verloren[15]
1650 Het instituut van de pänchen lama wordt ingesteld
1652 De vijfde dalai lama maakt op uitnodiging van de Chinese keizer een bezoek aan Peking[17]
1656 Dragpa Gyaltsen, een rivaal van de vijfde dalai lama, wordt vermoord aangetroffen met een witte khatasjaal in zijn keel. Het conflict zal echter tijdens volgende reïncarnaties van de dertiende en veertiende dalai lama telkens opnieuw de kop opsteken en staat bekend als de Dorje Shugden-controverse
1657 Er vindt opnieuw tevergeefs een veldtocht tegen Bhutan plaats[15]
1661 De missionarissen Johann Grueber en Albert Dorville brengen een bezoek aan Lhasa[16]
1657 Er vindt wederom tevergeefs een veldtocht tegen Bhutan plaats[15]
1679-84 Tibet voert oorlog tegen Ladakh; deze wordt uiteindelijk beslecht met een vredesverdrag[9]
1679 Het regentschap van Sanggye Gyatso begint[6]
1682 De vijfde dalai lama overlijdt; zijn dood wordt tijdens de jeugd van de zesde dalai lama verzwegen totdat de bouw van het Potalapaleis gereed is[8]
1694 Sanggye Gyatso schrijft de Blauwe Beril, een belangrijk werk in de Tibetaanse geneeskunde. Op de berg Chogpori in Lhasa sticht hij de School voor Geneeskunst en Astrologie

periode 1705 - 1793

[modifier | modifier le code]
1706: Lhabzang Khan benoemt een eigen dalai lama
1725: Oorkonde Khangchenne
1735-47: Ambtszegel Pholhanas

Kenmerken:

Jaar Gebeurtenis
1705 Sanggye Gyatso wordt door Lhabzang Khan onthoofd[18]
1706 Lhabzang Khan zet de zesde dalai lama af die niet geïnteresseerd is in regeren. Lhabzang vindt hem losbandig en zendt hem af naar Peking. Zijn vermeende neef Yeshe Gyatso schuift hij naar voren als juiste zesde dalai lama.[8]
1707 De kapucijn Francesco della Penna leidt een missie naar Tibet met onder meer Giuseppe d'Ascoli en Domenico da Fano; in Lhasa stellen ze een Tibetaans woordenboek samen[16]
1709 De eerste amban wordt door de Chinese keizer naar Lhasa gezonden
1710 De erkennigs- en opvolgingsperikelen van de dalai lama leiden tot een opstand[19]
1714 De laatste poging om Bhutan te veroveren mislukt opnieuw[18]
1715-17 Jezuïeten brengen deel van Tibet in kaart[16]
1716-21 De jezuïet Ippolito Desideri verblijft in Lhasa.[16] De Nederlander Samuel van der Putte spreekt Desideri in 1925 in Patna en vertrekt vervolgens eveneens naar Lhasa. In 1731 trekt hij door en reist hij in vier jaar tijd naar Peking.
1717 De Dzjoengaren bestormen Lhasa en vermoorden Lhabzang Khan.[6] Ze richten een terreurheerschappij op waarbij 500 nyingmakloosters worden verwoest, waaronder Dorje Drag en Mindroling. Tagtsepa neemt de leiding over de Tibetaanse regering op zich.
1718 De Dzjoengaren winnen bij Nagchu een slag tegen het Mantsjoeleger[18]
1720 Met hulp van het Mantsjoeleger worden de Dzjoengaren Tibet uitgedreven; de zevende dalai lama wordt ingehuldigd[18]
1721 Overname van de regering van Tibet door een ministerraad (Kashag) onder leiding van Khangchenne
1727-28 Na de moord op Khangchenne vinden er grote Opstand in Tibet plaats
1728 Er wordt een Chinees leger in Lhasa gestationeerd en het ambt van amban wordt ingevoerd[18]
1728 Pholhanas heerst tot 1747[18]
1735 De zevende dalai lama keert naar Lhasa terug
1740 Pholhanas ontvangt de titel van koning[20]
1745 De aanwezigheid van christelijke zendelingen in Tibet ondervindt steeds meer tegenstand van de Tibetaanse lama's; alle Kapucijner monniken worden Lhasa uitgewezen[18]
1747 Gyurme Namgyal volgt zijn vader Pholhanas na diens dood op
1750 Gyurme Namgyal wordt door de ambans Fucin en Labdon vermoord, met gewelddadige een opstand onder leiding van Lobsang Trashi tot gevolg
1751 De Kashag wordt onder toezicht gesteld van twee ambans[18]
1757 De zesde Demo Rinpoche wordt gedurende de kinderjaren van de achtste dalai lama benoemd tot regent van Tibet[4]
1763--64 Tibet slaat voor het eerst zelfstandig, zonder tussenkomst van China en Nepal eigen Tibetaans muntgeld
1774 Warren Hastings zendt George Bogle naar Tibet; Bogle bezoekt Shigatse als gezant van de Britse Oost-Indische Compagnie [16][20]
1783 Samuel Turner maakt een handelsbezoek vanuit Brits-Indië Shigatse en bezoekt Tashilhunpo[16]
1788-91 Invasies van gurkha's in Tibet;[7] Het centrale bestuur in China mengt zich niet in het conflict. Door de betrokkenheid van de tiende shamarpa, Mipam Chödrub Gyatso, aan Nepalese zijde, krijgt hij bij zijn dood in 1793 een verbod tot reïncarnatie opgelegd.
1855-56 Tibetaans-Nepalese oorlog, met na afloop het vredesverdrag waarin Tibet Nepal erkent als beschermingsmacht

periode 1793 - 1912

[modifier | modifier le code]
1872/73, e.v.: Agvan Dorzjiev in Lhasa
1879-80: Nikolaj Przewalski in Oost-Tibet
1903-04: Majoor Younghusband leidt in de Britse veldtocht in Tibet
Pelliot bestudeert manuscripten in de Mogao-grotten, en ook Stein

Kenmerken:

Jaar Gebeurtenis
1793 Tibet wordt bestuurlijk in het Chinees Keizerrijk ondergebracht[18]
1793 Via de Proclamatie van 29 Artikelen voor een Beter en meer Efficiënt Bestuur van Tibet vindt de selectie van de juiste reïncarnatie van een hoge lama plaats via de procedure van de Gouden urn
1805-75 Verschillende dalai lama's overlijden op jonge leeftijd voordat ze aan regeren toekomen. regenten uit de gelugtraditie die door het Chinese hof worden ondersteund, regeren in Tibet.[8]
1811 Thomas Manning brengt een bezoek aan Lhasa[16]
1813 Lodrö Thaye, een belangrijk theoloog binnen de Rimé-beweging, wordt geboren
1823 Sándor Kőrösi Csoma brengt een bezoek aan Zanskar[16]
1842 De Dogra's uit Jammu en Kasjmir vallen West-Tibet binnen; de aanval wordt beëindigd met een overeenkomst, waarin Tibet Ladakh verliest.[4][9] Het centrale bestuur in China mengt zich niet in het conflict
1846 De lazaristen Évariste Huc en Joseph Gabet brengen vanuit Amdo een bezoek aan Lhasa[16]
1852 Tibet en Kasjmir tekenen leggen in een overeenkomst handelsbetrekkingen en de grens tussenbeide vast[9]
1854-56 Opnieuw een inval van Gurkha's uit Nepal in Tibet[17] Het centrale bestuur in China mengt zich niet in het conflict
1856 Tibet en Nepal ondertekenen een vredesverdrag, waarbij Tibet Nepal erkent als beschermingsmacht[7][9]
1863-65 Tibet voert oorlog tegen het in oostelijke Kham gelegen vorstendom Nyarong [21]
1865 Derge in Kham komt onder bestuur van de regering in Lhasa[21]
1872/73 De Boerjatische Rus Agvan Dorzjiev komt aan in Lhasa[21]
1876 Het Verenigd Koninkrijk en China besluiten de Chefoo-conventie[9]
1879-80 Nikolaj Przewalski reist door Amdo, Kham en Tsaidam.[16] Hetzelfde jaar komt Sarat Chandra Das voor zijn eerste reis aan, waarbij hij vermomd is als een monnik op pelgrimsreis naar Tibet.[22]
1885 De Britse officier Colman Macaulay onderneemt een expeditie naar Lhasa[21] A. D. Carey reist dit en het volgende jaar door Tsaidam en Dunhuang[23]
1886 Het Verenigd Koninkrijk en China ondertekenen een verdrag aangaande Birma en Tibet[9]
1888 De Britten voeren een militaire campagne uit tegen Tibetaanse troepen aan de grens met Sikkim[20]
1889-90 Pierre Gabriel Édouard Bonvalot reist via Lob Nuur door Amdo en Kham; in dit laatste jaar reizen Jules-Léon Dutreuil de Rhins en Fernand Grenard naar Namtso[16]
1890 Het Verenigd Koninkrijk en China tekenen een vredesverdrag, gerelateerd aan Sikkim en Tibet[7][9]
1895 Begin van de regering van de dertiende dalai lama[17]
1895 Sven Hedin brengt een bezoek aan Changthang; een jaar later reizen captain Montagu Sinclair Wellby en luitenant N. Malcolm door Kokonor en Kunlun, en vervolgens door naar Kasjmir[16]
1895-99 De Nederlander Petrus Rijnhart en zijn Canadese vrouw Susie Carson reizen voor zendingswerk naar Tibet. Petrus en hun kind overleven de reis niet.[24]
1898 Een officiële delegatie uit Tibet brengt onder begeleiding van Agvan Dorzjiev een bezoek aan Rusland[21]
1900-06 Het lukt Sven Hedin als eerste sinds lange tijd weer om westelijk Tibet te bereiken[16]
1900 Tsarong Dasang Dramdül begint zijn carrière in het Norbulingkapaleis. Hij maakte carrière in het Tibetaanse leger, een groot voorstander van hervormingen in Tibet en een van de vertrouwelingen van de dertiende dalai lama[25]
1901 Onder begeleiding van Dorzjiev brengt een Tibetaanse geheime missie opnieuw een bezoek aan Rusland[21]
1903-04 Britse veldtocht in Tibet; Britten dwingen een handelsverdrag af[7][9]
1905 Chinese troepen trekken naar Kham[21] De dalai lama vlucht naar Mongolië.[8]
1904 Verdrag van Lhasa: Dit verdrag werd ondertekend door Britse en Tibetaanse functionarissen en in april 1906 geratificeerd door China, waarmee het de oorlogsschadeloosstelling van Tibet aan het Britse rijk nakwam.[7][9]
1906-07 Aurel Stein en Paul Pelliot krijgen de manuscripten van Dunhuang in handen[16]
1906-48 De Britten vestigen handelsagentschappen in Gyantse en Lhasa[16]
1907 Tijdens de Brits-Russische Conventie wordt het Verdrag van Sint-Petersburg getekend, een alliantieverdrag tussen Rusland en Groot-Brittannië dat The Great Game eindigde. Tibet werd erkend als neutrale bufferstaat tussen de Britten en Russen[7]
1908 In Calcutta komen het Verenigd Koninkrijk en China handelsafspraken overeen[7][9]
1909 De dalai lama keert terug naar Lhasa[17]
1910 Chinese troepen van Zhao Erfeng bezetten Lhasa, en de dalai lama vlucht opnieuw in ballingschap; de Tibetanen wijzen de voormalige relatie met de Chinese keizer af[20]
1911 Tijdens de Xinhai-revolutie valt de Chinese Qing-dynastie. In Tibet vindt een hevige opstand plaats.[17][26]

Periode van onafhankelijkheid

[modifier | modifier le code]
1912: De dertiende dalai lama trekt de macht naar zich toe
1923: De negende pänchen lama vlucht naar China
1933-40: Regent vijfde Reting Rinpoche
1935: Geboorte 14e dalai lama

Kenmerk:

periode 1912 - 1950

[modifier | modifier le code]

Kenmerken:

  • Periode van de facto onafhankelijkheid
  • Voortgaande dominantie van de gelugschool

Zie ook

Jaar Gebeurtenis
1912 Tussen Tibet en China komt de 3 puntenovereenkomst tot stand, waarbij de Chinese troepen Centraal- en Oost-Tibet verlaten[21]
1913 Verdrag van Urga. Verdrag tussen Mongolië en Tibet waarin ze elkaars onafhankelijkheid erkenden.[7]
1913 De dalai lama keert terug naar Lhasa en roept de onafhankelijkheid uit.[8]
1913 Akkoord van Simla: Tussen het Verenigd Koninkrijk, Tibet en de Republiek China. Het akkoord werd alleen door de Britten en Tibet ondertekend en niet door China. Verder komen het VK en Tibet tot een gezamenlijke verklaring en komen ze handelsafspraken overeen[7][9]
1914 Het Verenigd Koninkrijk en Tibet ratificeren het Akkoord van Simla op 3 juli; China weigert het akkoord te ratificeren[17]
1913-25 Er worden meerdere moderniseringen doorgevoerd, vooral in Lhasa: onder meer van het schoolsysteem, het Tibetaans leger, een eigen Tibetaanse valuta en Tibetaanse posterijen[21]
1923 De dertiende dalai lama en de negende pänchen lama hebben een conflict; de pänchen lama vlucht naar Mongolië en vervolgens naar China[17]
1926 Hervormingen in Tibet lopen spaak en verschillende zaken, zoals Europese kleding en de import van tabak. worden verboden[27]
1933 De dertiende dalai lama overlijdt[13]
1933-40 De vijfde Reting Rinpoche wordt benoemd tot regent van Tibet[28]
1933 De Tibetaanse regeringsfunctionaris Lungshar ijvert voor hervormingen[27]
1935 De veertiende dalai lama wordt geboren in Taktser[13]
1937 De negende pänchen lama overlijdt in ballingschap[29]
1938-39 De Duitse expeditie naar Tibet vindt onder leiding van Ernst Schäfer plaats
1939 De veertiende dalai lama komt aan in Lhasa en wordt een jaar later ingehuldig[17][29]
1939-49 Püntsog Wangyal en Ngawang Kesang richten samen de Tibetaanse Communistische Partij op; tien jaar later wordt deze opgenomen in de Communistische Partij van China[30]
1941-50 De tweede Tagdrag Rinpoche treedt aan als regent van Tibet[31]
1943 Het Britse ministerie van buitenlandse zaken stuurt het Edenmemorandum naar de Chinese minister van buitenlandse zaken aangaande het standpunt van het Verenigd Koninkrijk ten opzichte van Tibet[9]
1944 In Lhasa wordt een Engelse school geopend; na vijf maanden sluit de school de poorten alweer vanwege de tegenwerking van de Tibetaanse geestelijkheid[27]
1944 De aankomst van de Oostenrijkers Heinrich Harrer en Peter Aufschnaiter in Tibet. Ze bereiken Lhasa in 1946.[32]
1947 De vijfde Reting Rinpoche probeert een coupe te plegen.[8] Hij wordt gevangengenomen en overlijdt kort erna[27]
1947 De Indiase onafhankelijkheid maakt een einde aan het Britse Tibetbeleid.[33]
1947-48 Een eerste officiële handelsagentschap wordt uitgezonden naar India, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en China onder leiding van Tsepon Wangchug Deden Shakabpa. Doel van de handelsagentschap was het invoeren van machines voor de landbouw en veeteelt in Tibet en de verwerking van wol, de ontspanning van de Indiase controle over de Tibetaanse exporten en de inkoop van goud voor Tibetaanse munten. Vanuit politiek perspectief was de missie bedoeld om de onafhankelijke status in het buitenland te benadrukken, omdat de informatie over Tibet in de wereld in die tijd voornamelijk afkomstig zou zijn geweest van Chinese bronnen.[34]
1949 De Volksrepubliek China wordt op 1 oktober opgericht[26]
1949 Aankomst van het communistische Volksbevrijdingsleger in Amdo[29]
1950 De derde Trijang Rinpoche schrijft het Tibetaanse volkslied Gyallu op een oud heilig Tibetaanse muziekstuk[35]

Machtsovername door China

[modifier | modifier le code]
1956: Het klooster Thupten Jampaling bij Litang wordt na een belegering van een maand door een vliegtuig platgebombardeerd, hier 2009: herbouwd

Kenmerk:

Zie ook:

periode 1950 - 1959

[modifier | modifier le code]

Kenmerken:

Jaar Gebeurtenis
1950 In oktober trekken de troepen van het Chinese Volksbevrijdingsleger Kham binnen en nemen de hoofdstad Chamdo in; hierop volgt de verdere invasie van Tibet[27]
1950 In november neemt de veertiende dalai lama de leiding op zich van de regering van historisch Tibet[29]
1950 De dalai lama vlucht naar het klooster Dungkhar in het Chumbidal[29]
1950 De veertiende dalai lama doet een appel aan de Verenigde Naties. Het Verenigd Koninkrijk brengt een Office Message uit, waarin het verklaart achter de onafhankelijkheid van Tibet te staan[9]
1951 Op 23 mei wordt het 17 puntenakkoord getekend tussen de Chinese regering: en de afgevaardigden van de dalai lama over een autonome status van Tibet binnen Chinese soevereiniteit[9][36]
1951 Het Volksbevrijdingsleger neemt geheel Centraal-Tibet in[27]
1954 De veertiende dalai lama en tiende pänchen lama brengen een bezoek aan Mao Zedong in Peking[27]
1954 China en India tekenen het Sino-Indiaas handelsverdrag[9]
1955 Het voorbereidingscomité van de Tibetaanse Autonome Regio wordt ingesteld[27]
1955-56 De opstand van Kangding vindt plaats in Kangding in Kham[27]
1956 Het klooster Thupten Jampaling bij Litang wordt na een belegering van een maand door een vliegtuig platgebombardeerd; als eerste uit meerdere kloosters die daarna volgden.[37]
1956 De verzetsbeweging Chushi Gangdruk wordt opgezet, later onder leiding van Gönpo Tashi Andrugtsang omgedoopt naar National Volunteer Defense Army[38]
1956-57 De dalai lama bezoekt India van november tot februari[29]
1958 Ani Pachen, ook wel de Jeanne d'Arc van Tibet genoemd erft met het overlijden van haar vader het leiderschap over diens clan. Ze gebruikt die rol in de verzetsstrijd tegen het Chinese Volksbevrijdingsleger[39]
1958-59 Het Chinese Volksbevrijdingsleger herwint grote delen van Amdo en Kham op de rebellen[40]
1959 Op 10 maart breekt de opstand in Tibet uit[20]
1959 Op 17 maart vlucht de veertiende dalai lama met zijn gezelschap uit Lhasa[17]

periode 1959 - heden

[modifier | modifier le code]
1962: Sino-Indiase oorlog
1965: Tibetaanse Autonome Regio
1985: Tibet-universiteit. Lhasa
1989: De tiende pänchen lama overlijdt, waarna de Opstand in Tibet (1987-1993) escaleert

Kenmerken:

Jaar Gebeurtenis
1959 Begin Tibetaanse diaspora, met grote aantallen vluchtelingen tussen 1960 en 1965 [17]
1959 VN-resolutie 1353[9]
1961 VN-resolutie 1723[9]
1962 In de Sino-Indiase oorlog wordt over delen van Tibet gestreden, als Aksai Chin en Zuid-Tibet[41]
1962 De tiende pänchen lama overhandigt de Petitie van 70.000 karakters in bij premier Zhou Enlai; in 1964 wordt hij blootgesteld aan een strijdbijeenkomst van 50 dagen en wordt vervolgens 18 jaar naar een heropvoedingsprogramma gezonden.[42][43]
1965 VN-resolutie 2079[9]
1965 De Tibetaanse Autonome Regio wordt formeel opgericht[27]
1966-76 De Culturele Revolutie raast door de gehele Volksrepubliek China. Systematisch wordt Tibetaans cultureel erfgoed door de Rode Gardes vernietigd[27]
1967 Eerste buitenlandse reis (op de Himalayaregio en India na) van de dalai lama[17]
1972 Na een bezoek van president Richard Nixon aan Peking wordt de Amerikaanse steun aan de Tibetaanse guerrillabeweging in Nepal stopgezet.[44]
1975 Een nieuwe Chinese nederzettingsstrategie wordt ingeluid: duizenden Han-Chinezen verhuizen naar de hoge Tibetaanse vlaktes[27]
1979 Het eerste bezoek van vertegenwoordigers van de dalai lama aan Tibet en China[17]
1982-87 Langzaam worden de grenzen in Tibet geopend, wordt het mogelijk om religie in Tibet uit te oefenen en worden vernielde kloosters en tempels hersteld[27]
1985 In Lhasa wordt de Tibet-universiteit opgericht[27]
1987 De dalai lama doet het 5 puntenvoorstel in het Amerikaanse parlement in Washington[9][17]
1987-93 Er breken enkele jaren lang grote onlusten uit in Tibet.[42][45]
1989 De tiende pänchen lama overlijdt onverwacht, terwijl hij enkele dagen eerder een kritische toespraak had gehouden[45]
1989 Hu Jintao is op dit moment de partijsecretaris van Tibet en kondigt de noodtoestand af[8]
1989 De dalai lama ontvang de Nobelprijs voor de Vrede[17]
1992 Pälden Gyatso wordt na 33 jaar vrijgelaten. Hij was de langst vastzittende Tibetaanse politiek gevangene[46]
1992 In 1992 erkennen de veertiende dalai lama en de twaalfde tai situ de jongen Orgyen Trinley Dorje als zeventiende karmapa. De veertiende shamarpa erkende in 1994 echter Trinley Thaye Dorje als zeventiende karmapa. Deze tweevoudige benoeming van deze tulku wordt ook wel de Karmapa-controverse genoemd.[47]
1994 Karmapa Trinley Thaye Dorje vluchtte naar India[48]
1995 De veertiende dalai lama erkent het kind Gendün Chökyi Nyima als elfde pänchen lama; de Chinese regering stelt een tegenkandidaat in, Gyancain Norbu: een controverse tussen de Tibetaanse regering in ballingschap en de Chinese regering is geschapen[27]
1996 Er vinden protestdemonstraties in Lhasa plaats[8]
1999-2000 Karmapa Orgyen Trinley Dorje vlucht naar India;[8]
2001-06 De hoogste spoorwegverbinding ter wereld, de Peking-Lhasa-spoorlijn, wordt gebouwd en in gebruik genomen[8]
2002 Voor het eerst worden er weer gesprekken gevoerd tussen de Chinese regering en de Tibetaanse regering in ballingschap. In dit jaar en de jaren erop volgen meerdere besprekingsrondes.[8]
2008 In aanloop tot de Olympische Spelen in Peking wordt de fakkeltocht naar China meerdere malen verstoort en er breekt een opstand in Tibet uit in Lhasa en andere delen van Tibet[49]
2008 In mei vindt een grote aardbeving in Sichuan plaats
2010 In april vindt een aardbeving in Qinghai plaats
2011 De dalai lama draagt zijn politieke macht over aan de kalön tripa (premier), waardoor Lobsang Sangay dat jaar de eerste democratisch gekozen leider van de Tibetanen wordt; de dalai lama blijft wel aan in zijn rol als spiritueel leider[50]

Bibliographie Bronnen



Categorie:Tibet-gerelateerde lijst

  1. a b c d e f g h i j k l m n o et p Dorje (1996), pag. 110-113
  2. a b c d e f g h i j k l et m Kollmar-Paulenz (2006), pag. 192
  3. a b c d e f g h i j k l m et n Barraux (1995), pag. 323-327
  4. a b c d e f g h i et j Li (1988), pag. 293
  5. a b c d e f g h et i Dorje (1996), pag. 116-119
  6. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v et w (en)Snellgrove-Richardson (1968), pag. 275
  7. a b c d e f g h i j et k Bell (1924), pag. 271-306
  8. a b c d e f g h i j k l m n o et p Blondeau-Buffetrille (2008), pag. 331-338
  9. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s et t Tibet Justice Center, officiële documenten
  10. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u et v Kollmar-Paulenz (2006), pag. 193
  11. a et b (nl)Hoyaux (1998), pag. 53-54
  12. a b c d e f g h i j k l m n o p q r et s Kollmar-Paulenz (2006), pag. 194
  13. a b c d e et f Dorje (1996), pag. 123
  14. Berzin (1991, september 2003) Bön Monasteries
  15. a b c d e f g h i j et k Kollmar-Paulenz (2006), pag. 195
  16. a b c d e f g h i j k l m n o p et q Dorje (1996), pag. 124
  17. a b c d e f g h i j k l m et n Barraux (1995), pag. 328-332
  18. a b c d e f g h et i Kollmar-Paulenz (2006), pag. 196
  19. Wessels (1924) pag. 265-269
  20. a b c d et e (en)Snellgrove-Richardson (1968), pag. 276
  21. a b c d e f g h et i Kollmar-Paulenz (2006), pag. 197
  22. Das (1969)
  23. Carey (1887)
  24. Carson-Rijnhart (1901)
  25. Tibet Album, Tsaron Dzasa
  26. a et b Ter Haar (2009), pag. xiii, 500-511
  27. a b c d e f g h i j k l m n et o Kollmar-Paulenz (2006), pag. 198-199
  28. Tibet Album, Vijfde Reting Rinpoche
  29. a b c d e et f Harrer (1960), pag. 230-233
  30. Shakya (juli-augustus 2005)
  31. Barraux (1995), pag. 275-282
  32. Harrer (1953)
  33. Shakya (2000), pag, 1-6
  34. Shakabpa (1988), pag. 294-295
  35. Norbu (27 december 2007)
  36. Schulte-Nordholt (2008)
  37. Shakya (2000), pag. 140-141"
  38. Conboy-Morrison (2002), pag. 89-91
  39. WTTN (19 februari 2002)
  40. Shakya (2000), pag. 180-186
  41. Shakya (2000), pag. 409-412
  42. a et b BBC (14 oktober 2001)
  43. Barnett (november 1997)
  44. Kollmar-Paulenz (2006), pag. 165-66
  45. a et b Shakya (2000), pag. 416-435
  46. Gyatso, Palden (1997)
  47. BBC (8 januari 2000)
  48. Karmapa Documentary Project
  49. Smith (2009)
  50. The Telegraph (8 augustus 2011)