Soraia, Child of the Sea (SUMMER) Quotes

Rate this book
Clear rating
Soraia, Child of the Sea (SUMMER) (FOUR SEASONS, #3) Soraia, Child of the Sea (SUMMER) by Leen Lefebre
11 ratings, 4.45 average rating, 7 reviews
Soraia, Child of the Sea (SUMMER) Quotes Showing 1-10 of 10
“Een avontuur was niet voor lafaards, maar voor dapperlingen!”
Leen Lefebre, Soraia, kind van de zee (ZOMER)
“Het viel haar best zwaar, maar het verleden mocht haar heden gewoonweg niet stelen, tòch?”
Leen Lefebre, Soraia, kind van de zee (ZOMER)
“Komop, Soraia! pepte zij zichzelf op. Jij alleen kan jouw held zijn!”
Leen Lefebre, Soraia, kind van de zee (ZOMER)
“Aurelio had de zwartste blik aan het hof doch zijn ziel was blank.”
Leen Lefebre, Soraia, kind van de zee (ZOMER)
“Zo klein in gestalte doch o zo groot in gedachte, is die hofnar!”
Leen Lefebre, Soraia, kind van de zee (ZOMER)
“De kam kliefde door de baren als vaders vloot op zee.”
Leen Lefebre, Soraia, kind van de zee (ZOMER)
“Er restte haar nu geen andere weg meer, dan die naar huis.”
Leen Lefebre, Soraia, kind van de zee (ZOMER)
“Die lippen raakten, de lijven voelden, hun zielen beroerden en hun harten zouden altijd hetzelfde ritme slaan vanaf dit moment.”
Leen Lefebre, Soraia, kind van de zee (ZOMER)
“Zon en zee werden zo vurige krachten op papier.”
Leen Lefebre, Soraia, kind van de zee (ZOMER)
“Sierlijke witte krullen van een smeedijzeren bank werden als vingers, die haar naderbij wenkten.”
Leen Lefebre, Soraia, kind van de zee (ZOMER)