Naar inhoud springen

Alikruiken

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Littorina
Fossiel voorkomen: Paleoceen tot recent
Littorina littorina
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dierenrijk)
Onderrijk:Metazoa
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Gastropoda (Slakken)
Onderklasse:Caenogastropoda
Orde:Littorinimorpha
Superfamilie:Littorinoidea
Familie:Littorinidae
Onderfamilie:Littorininae
Geslacht
Littorina
Férussac, 1822
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Littorina op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Alikruiken (Littorina[1]) is een geslacht van Gastropoda, dat fossiel bekend is vanaf het Paleoceen. Tegenwoordig bestaan er nog enkele soorten van dit geslacht.

Deze buikpotige heeft een stevige, laaggewonden, kegelvormige schelp met een gladde tot zwak spirale versiering. Er bevinden zich zes tot zeven bolle windingen met een oppervlaktesculptuur van horizontale spiraalribben. De jongste winding is groter dan de overige schaal. De schelphoogte bedraagt maximaal veertig millimeter en de schelpbreedte maximaal vijfendertig millimeter.

De schelp is meestal bruingrijs, met donkere en lichte kleurbanden, die evenwijdig aan de ribben verlopen. De mondrand en callus zijn wit. Er is een dun bruin hoornachtig operculum met een spiraalvormige opbouw.

Het voedsel bestaat uit algen en zeewier, maar ook dode materialen worden gegeten. Het dier is in staat om zeer lage zoutgehalten en vervuiling te overleven, maar ook een door de golven losgeraakte slak wordt zelden beschadigd, dankzij het zeer sterke huisje. Om niet door stromingen te worden meegevoerd, verankert het dier zich op objecten met behulp van een slijmlaagje. Bij eb wordt het huisje afgesloten met het operculum, zodat het slakje niet uitdroogt.

Verspreiding en leefgebied

[bewerken | brontekst bewerken]

Deze algenetende dieren komen algemeen voor in de getijdenzone op rotskusten, zandige kwelders en in mangrovebossen, maar minder op slikbodems. Sommige soorten komen slechts op plaatsen voor, die alleen nog door springvloeden bereikt kunnen worden. Bij deze is de kieuwholte deels omgevormd tot long.