Naar inhoud springen

Glasvleugelwantsen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Glasvleugelwantsen
Stictopleurus abutilon
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie
Rhopalidae
Amyot & Serville, 1843
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Glasvleugelwantsen op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De Rhopalidae, glasvleugelswantsen of knotswantsen genoemd, zijn een familie van wantsen die behoort tot de orde halfvleugeligen (Hemiptera). De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Charles Jean Baptiste Amyot en Jean Guillaume Audinet Serville in 1843.

Van hen zijn meer dan 209 soorten in ongeveer 21 geslachten bekend. In Europa, zijn er 33 soorten bekend. Bij veel soorten is van het hemi-elytrum (de deels verharde voorvleugel) het corium (het middelste deel van de voorvleugel) transparant. Daaraan refereert de Nederlandse naam glasvleugelwantsen. De andere kortere naam knotswantsen verwijst naar het uiteinde van de antennes, waar ook de wetenschappelijke naam aan refereert want rhopalon betekent knots.

De Rhopalidae zijn 4 tot 15 mm lang en hebben een stevig en langwerpige lichaam. Maar ze verschillen qua lichaamsvorm en kleur van elkaar. De meeste leden zijn dof bruinachtig van kleur en zijn vergelijkbaar met de wantsen in de onderfamilie zaadbodemwantsen (Orsillinae) uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae), wat vaak leidt tot verwarring. De andere, veelal grotere soorten zijn vergelijkbaar in lichaamsvorm en opvallende lichaamskleur met soorten uit de onderfamilie ridderwantsen (Lygaeinae ) uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae), vuurwantsen (Pyrrhocoridae) en Largidae. Op de kop zijn twee eenvoudige ogen (ocelli). De geurklieren ontbreken of zijn gedegenereerd. De familie heeft daarom, in het Engels de naam scentless (plant) bugs (reukloze plantenwantsen). De membranen van de deels verharde voorvleugels hebben talrijke vleugeladers. In de onderfamilie Serinethinae zijn de geurklieren nog functioneel, wat waarschijnlijk een voorbeeld van neotenie is.

De Rhopalidae zijn wereldwijd verspreid. Echter, sommige groepen hebben ongebruikelijke patronen in de verspreiding. De uit drie genera bestaande geslachtengroep Niestreini is vertegenwoordigd met twee genera in het westelijk halfrond en één genus in Zuid-Afrika en India. De uit zes genera bestaande geslachtengroep Chorosomini is wijdverbreid en met drie genera vertegenwoordigd in het palearctisch gebied, met een genus in de Neotropen en met een endemische genus op Hawaï. Het genus Boisea, omvat twee Nearctische soorten, één uit West - en Centraal-Afrika, en één uit het zuiden van India.

De Rhopalidae voeden zich met diverse kruidachtige en houtachtige planten. Ze zuigen aan rijpe en onrijpe zaden. Geen van hun vertegenwoordigers is echter een plaag in de landbouw. Boisea trivittata kam overlast veroorzaken, omdat ze in grote aantallen in huizen proberen te overwinteren. De soorten in de onderfamilie Rhopalinae zuigen op een breder scala van plantaardige soorten. Soorten in de onderfamilie Serinethinae daarentegen worden gevonden op op de zeepboomfamilie (Sapindaceae).

De groep werd voor het eerst beschreven door Charles Jean Baptiste Amyot & Jean Guillaume Audinet Serville in 1843 met de naam hopalides Douglas en Scott (1865) noemden ze Corizidae, Mayr (1866) noemde ze Corizida en werden ze gezien als een onderfamilie van de familie Randwantsen (Coreidae) beschouwd, maar vooral dankzij het werk van Chopra (1967) en Göllner-Scheiding (1983) worden ze als zelfstandige familie gezien. Volgens Schuh & Slater (1995), wordt de familie onderverdeeld in de volgende onderfamilies en geslachtengroepen. Daarbij staan ook de tien soorten die in Nederland voorkomen.