allerminst
Uiterlijk
- Geluid: allerminst (hulp, bestand)
- IPA: /ɑlərˈmɪnst/
- al·ler·minst
- intensiverende samenstelling van aller vn "van alle" en minst bn "overtreffende trap van weinig"
stellend | |
---|---|
onverbogen | allerminst |
verbogen | allerminste |
allerminst
- bijzonder gering; het minst van alle
- Bij de allerminste aanraking gilde het slachtoffer van het ongeval het uit van pijn.
allerminst
- in het geheel niet
- Hij was daar allerminst tevreden over.
- Een van de vijf opende tenslotte zijn mond en sprak Nemo aan. Zijn stem klonk allerminst vriendelijk. 'Wie ben jij?' vroeg hij. 'En wat kom je doen in Palettania?' [1]
1. in het geheel niet
- Het woord allerminst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "allerminst" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 86
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Intensivering in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %