bijwerken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bijwerken    (hulp, bestand)
• IPA: /'bɛɪʋɛrkə(n)/

Woordafbreking

• bij·wer·ken

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bij  en  werken 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
bijwerken	werkte bij	bijgewerkt
zwak -t	volledig

Werkwoord

bijwerken

1. overgankelijk zorgen dat alle veranderingen die inmiddels nodig geworden waren doorgevoerd zijn

   • Ik heb deze bestanden even bijgewerkt. 

Synoniemen

• [1] updaten, actualiseren

Vertalingen

    1.   

Duits: aktualisieren (de) Engels: update (en) Frans: actualiser (fr)

Pools: uaktualniać (pl) Spaans: actualizar (es)

Zelfstandig naamwoord

de bijwerken mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bijwerk

Gangbaarheid

• Het woord bijwerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijwerken" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.