identiteitskaart
Uiterlijk
- Geluid: identiteitskaart (hulp, bestand)
- IPA: /idɛnti'tɛitskart/
- iden·ti·teits·kaart
- samenstelling van identiteit en kaart met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | identiteitskaart | identiteitskaarten |
verkleinwoord | identiteitskaartje | identiteitskaartjes |
- een identiteitsbewijs dat op een kaart gedrukt is
- De politie heeft vandaag gecontroleerd of iedereen zijn identiteitskaart bij zich had.
1. een identiteitsbewijs dat op een kaart gedrukt is
- Het woord identiteitskaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "identiteitskaart" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 16
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %