Naar inhoud springen

mailen

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: melenMelen


  • mai·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mailen
mailde
gemaild
zwak -d volledig

mailen

  1. overgankelijk per elektronische post verzenden
    • Hij heeft mij gisteren de vakantiefoto's gemaild. 
    • Hoe romantisch dat ook moge klinken, de Gentse makers van het oorlogsboek Alles komt goed, altijd, Kathleen Vereecken (1962) en Charlotte Peys (1987), hebben alleen gechat en gemaild over hun nu gelauwerde project. ‘Wij ontmoeten elkaar vandaag voor het eerst.’ [1] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]