merkbaar
Uiterlijk
- merk·baar
- Naamwoord van handeling van merken met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | merkbaar | merkbaarder | merkbaarst |
verbogen | merkbare | merkbaardere | merkbaarste |
partitief | merkbaars | merkbaarders | - |
merkbaar
- een verandering waarvan je de gevolgen kunt ervaren, waarneembaar
- Het nieuwe computerprogramma gaf geen merkbare verbetering in de stabiliteit van het systeem.
- Het woord merkbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "merkbaar" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be