omzeilen
Uiterlijk
- om·zei·len
- samenstelling van om en zeilen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omzeilen |
zeilde om |
omgezeild |
zwak -d | volledig |
ómzeilen
- ergatief langs een omweg zeilen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omzeilen |
omzeilde |
omzeild |
zwak -d | volledig |
omzéílen
- overgankelijk via een omweg rond een obstakel zijn doel weten te bereiken
- Zo hebben we die file netjes omzeild.
- overgankelijk overdrachtelijk een moeilijkheid uit de weg weten te gaan, behoedzaam ontwijken
- Die wet functioneert niet goed; mensen weten de bepalingen maar al te goed te omzeilen.
- ▸ Dus hier hebben we een dilemma dat moeilijk te omzeilen is.[2]
- Het woord omzeilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omzeilen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ omzeilen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Klemtoonhomogram in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %