scalair
Uiterlijk
- sca·lair
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scalair | scalairen |
verkleinwoord | scalairtje | scalairtjes |
de scalair m
- (wiskunde) een getal dat alleen een grootte heeft en niet zoals een vector richtingscomponenten
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | scalair | scalairder | scalairst |
verbogen | scalaire | scalairdere | scalairste |
partitief | scalairs | scalairders | - |
scalair
- alleen een maat aangevend in getalvorm
- Twee vectoren hebben een scalair product.
- Het woord scalair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "scalair" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ scalair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -air in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 32 %
- Prevalentie Vlaanderen 57 %