valscherm
Uiterlijk
- val·scherm
- samenstelling van val ww en scherm zn [1]
- [1] leenvertaling van Duits Fallschirm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | valscherm | valschermen |
verkleinwoord | valschermpje | valschermpjes |
het valscherm o
- horizontaal zeil met verwaarloosbaar gewicht dat bij een val van grote hoogte de vaart van wat eraan hangt zo vermindert dat neerkomen zonder schade mogelijk is
- (figuurlijk) persoonlijke voorziening om met minimale schade uit een moeilijke situatie te komen
- (zoötomie) huidvlies tussen poten en staart waarmee sommige zoogdieren een glijvlucht kunnen maken
- (bouwkunde) schuin paneel onder steigers bij bouwwerkzaamheden waardoor vallend materiaal niet op mensen terecht kan komen
- (toneel) doek dat tussen toneel en publiek kan worden neergelaten
- [1], [2] parachute
- Het woord valscherm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "valscherm" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 of 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Zoötomie in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Toneel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %